Stichting Maatschappelijk werk & Welzijn Oosterschelderegio (SMWO) ondersteunt met maatschappelijk werk en cliëntondersteuning alle inwoners van de gemeenten in de Oosterschelderegio. SWVO maakt namens de gemeenten regionale samenwerkingsafspraken met SMWO. Voorheen had SMWO geen last van arbeidsmarktkrapte, maar de laatste tijd is dit in rap tempo veranderd. Hoe gaat SMWO hiermee om en hoe kijken ze naar de toekomst? Om hierachter te komen gingen wij met directievoorzitter Yvonne van Renswoude in gesprek.
Yvonne vertelt dat de coronaperiode veel medewerkers aan het denken heeft gezet. “In een korte periode zijn er meerdere mensen weggegaan. Landelijk is er binnen deze branche ook veel uitstroom. Dit is een groot probleem.” En er zijn ook andere uitdagingen. De vraag in het sociaal werk neemt toe, terwijl het sociaal werk een vangnetfunctie heeft waar inwoners op moeten kunnen terugvallen, waardoor werkdruk toeneemt. Verder staat het beschikbare budget onder druk door onder meer loonontwikkelingen in de CAO. “Voor onze inkomsten zijn wij grotendeels afhankelijk van de gemeenten, die ook met financiële uitdagingen te maken hebben”, legt Yvonne uit.
“Wat heb je nodig om hier te blijven werken?”
SMWO wilde na de grotere uitstroom dan gemiddeld, er achter komen wat binnen de organisatie speelt en wat de redenen zijn voor medewerkers om weg te gaan of te blijven. Yvonne licht toe hoe SMWO hierin te werk is gegaan. “Aan de hand van exitgesprekken proberen we altijd al te achterhalen wat de reden is dat mensen weggaan. Maar we waren ook erg benieuwd naar de mensen die blijven en wat daar de reden van is. We hebben in alle teams de vragen gesteld: ‘Wat houd je bij SMWO? En wat heb je nodig om hier te blijven werken, mocht je overwegen om weg te gaan?’“. Sociaal werk is een verzamelnaam voor veel verschillende werksoorten. Dat maakt dat het als beroep een minder duidelijke identiteit heeft om naar buiten uit te dragen. Door de steeds complexere problemen en lange wachtlijsten wordt het werk ook steeds zwaarder. Intern hadden de medewerkers behoefte aan meer binding, aandacht en erkenning voor het vak. Het ging hierbij niet direct om meer erkenning in geld, maar ook de behoefte aan meer verbinding, kennisdeling en het ontmoeten van collega’s. “Als directie proberen we deze erkenning meer over te brengen: jullie werken hard en wij zien jullie”, benoemt Yvonne.
Een andere uitdaging is een verschuiving van vragen aan het maatschappelijk werk naar meer vragen voor onafhankelijke cliëntondersteuning en Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD, dat is (preventieve) ondersteuning met deskundigheid van wet- en regelgeving en financiële problematiek). We vragen dan aan collega’s om zich meer te gaan specialiseren op een andere werksoort, want daar ligt tenslotte de vraag. Dat vinden medewerkers soms lastig, omdat ze hier niet persé voor hebben gekozen. Maar als dat de vraag is van de inwoner, dan moet SMWO hierop inspelen.“
De belangrijkste reden voor mensen om soms te kiezen voor iets anders is de veelheid en diversiteit aan vragen die bij ons binnen komen. Vooral omdat het lijkt alsof we ‘van alles zijn’. Want voorliggend en zeker met de druk op de zorg, wordt er toch dringend aan verwijzers verzocht hulp te bieden omdat andere organisaties geen personeel genoeg hebben en lange wachtlijsten kennen. Dit zorgt ook voor een spanningsveld”, vertelt Yvonne.“ Dit kan ook een reden zijn voor medewerkers om ergens anders te gaan werken.”
“De vacatures voor jongerenwerkers krijgen we moeilijker vervuld”
Voor de individuele dienstverlening lukt het SMWO best goed om de vacatures te vervullen. Voor het collectieve welzijnswerk is het wel nijpender aan het worden. “De vacatures voor jongerenwerkers krijgen we bijna niet vervuld”, vertelt Yvonne. Het hoger beroepsonderwijs leidt de leerlingen nog te veel op voor de individuele dienstverlening (zoals maatschappelijk werk en cliëntondersteuning) en bijvoorbeeld niet voor het contact met jongeren op de straat. SMWO zoekt daarom steeds meer contact met het onderwijs, zoals de HZ University of Applied Sciences, zodat het studieaanbod beter aansluit bij de vragen op de arbeidsmarkt. Maar de opleiding voor welzijnswerkers en SJD zit niet in Zeeland, waardoor afgestudeerden ook niet zo snel een baan in Zeeland zoeken en het lastiger om hier mensen voor te vinden.
“In dit vak is het leven lang leren, je moet continu bij blijven en weten wat ervan je verwacht wordt”
SMWO richt zich nu ook steeds meer op het intern leren en de ontwikkeling van het vakmanschap. Yvonne legt uit hoe dit verloopt: we zijn de functie van senior, zeg maar “Vakexperts aan het ontwikkelen die o.a. nieuwe mensen intern kunnen opleiden en meenemen in het vak. We bieden intern trainingen aan. Vakmanschap staat bij ons op nummer één. In dit vak is het leven lang leren, je moet continu bij blijven, jezelf ontwikkelen en weten wat ervan je verwacht wordt.”
Zelf heeft Yvonne ook een groei doorgemaakt. Na haar jarenlange ervaring als manager heeft ze de stap gemaakt naar directievoorzitter. “Ik weet zelf wat er speelt en leeft in het vak om de ontwikkelingen te vertalen naar beleid. Samen met Anneke van Drimmelen doe ik dat op strategisch niveau en op directieniveau. Wij blijven hier ook in leren”, legt Yvonne uit.
“Nieuw voor ons zijn leerwerktrajecten”
Door de krimp van de beroepsbevolking en de afname in de instroom bij de opleiding Sociaal Werk wordt het steeds lastiger om mensen te vinden. Het sociaal werk blijft voortdurend in ontwikkeling. Hoe kijkt SMWO naar de toekomst? “In de toekomst blijven we kijken naar de mogelijkheden in het welzijnswerk en proberen we opleidingen te verfijnen naar wat wij nodig hebben. Hierin zijn goede contacten met hbo en mbo scholen erg belangrijk. Zoals beroepsprofielen schetsen, stagemarkten bezoeken en leerwerktrajecten aanbieden. Momenteel zijn er twee medewerkers bezig met een leerwerktraject. Eén medewerker is bezig met de mbo afronding en een ander zit in het 2e jaar van sociaal werk. Met deze vorm van duaal onderwijs bind je iemand in een vroeg stadium aan de organisatie en laat je iemand leren in de praktijk.”
“Blijven investeren, ontwikkelen en samenwerken”
De huidige arbeidsmarkt zorgt voor nieuwe uitdagingen. Dat betekent dat je als organisatie meer gaat investeren op je huidige personeel en breder gaat kijken om goede, nieuwe medewerkers aan je te binden. De verbinding met het onderwijs wordt steeds belangrijker: nieuwe studenten goed voorbereiden op wat het vak inhoudt kun je het beste samen doen. Ook kan het onderwijs ons ondersteunen bij deskundigheidsbevordering op maat. Het beroep moet aantrekkelijk blijven en als werkgever moet je ook daar je verantwoordelijkheid in nemen voor zowel bestaande als toekomstige medewerkers.